Nieuwsbrief #16 – Over hoop en creativiteit
Lieve lezer,
In onze generatie heeft de staat van de wereld nooit precairder gevoeld dan nu.
We zijn bang voor de chaos. Bang dat de aanzwellende wereldproblemen, alle politiek knarsende kluwen, alle rafelige randen van deze tijd, ons de grond onder de voeten wegbeuken. Bang dat alles in één keer helemaal in elkaar stort.
En die angst is niet ongegrond.
Maar die angst lijkt ervoor te zorgen dat we ons meer en meer vastklampen aan dat wat we kennen. Oude patronen. Beproefde methoden. Zekerheden, nostalgie: remakes van oude films, retro camera's, vintage fashion, het oude logo. Maar ook conservatisme, spiritualiteit, ingesleten denkbeelden, vastgeroeste kaders. Bekende manieren van naar de wereld kijken. Vertrouwde manieren van redeneren.
Want de toekomst staat op losse schroeven. Morgen is eng. Om over overmorgen nog maar te zwijgen. We halen opgelucht adem bij elke pas op de plaats, knikken instemmend bij iets herkenbaars. Grijpen ons krampachtig vast aan de kleine zekerheden die we nog hebben. Dat is niet raar – dat is best logisch.
Maar tegelijkertijd hebben we ook steeds sterker het gevoel dat elk dwars idee, elke sprong buiten de gebaande paden, elk experiment met nieuwe kaders een gierende misdaad is. Een bedreiging. Een verspilling. Onnozel op z'n minst. We schreeuwen liever “pas op!” dan dat we de potentie van een radicaal idee verkennen. Elke frisse invalshoek lijkt een riskante gok. Elk vernieuwend idee een dwaas plan.
Het is niet gek dat we in deze kramp schieten – de wereld staat onder hoogspanning, en in dat knetterende veld lijkt het veiliger om alles bij elkaar te houden. Waarom nog meer risico lopen, als het buiten al zo grillig is?
Maar die angst voor het onbekende is als een riem om onze borstkas. Als een gordijn voor het raam naar de toekomst. Het laat het onbekende niet verdwijnen, maar onttrekt het aan het zicht. We knijpen onze ogen dicht, houden onze adem in en keren naar binnen. Schijngerustheid. We ontwikkelen een collectieve voortgangsfobie, een obsessie met behoud – vastklampen aan het zekere in de hoop dat de storm vanzelf zal luwen. Symptomen van onze sluimerende toekomst-allergie: nieuw is onzeker is oncontroleerbaar is eng is slecht.
Zo worden we langzaam maar zeker tandeloze nostalgieslurpers, kluivend op doorgekookte flarden van gisteren. We juichen bij elke echo van vroeger alsof de toekomst in regressie te vinden is. En we smoren elk teken van vernieuwing voor het de kans krijgt om ons pijn te doen.
Terwijl juist nu, nu de wereld piept en kraakt, we onze creativiteit het hardst nodig hebben. Niet omdat het ons zal geruststellen, of zal beschermen. Juist omdat dat het niet doet: omdat het 't enige is dat ons uit deze muffe, beklemmende kamer kan trekken. De gordijnen open kan trekken. Stoffige dogma’s opzij kan vegen en schuurpapier over onze versleten ideeën haalt, kieren boort in onze muren zodat er weer licht kan binnenvallen. Niet om te pleasen. Niet om ons comfortabel te houden. Juist niet. Maar om de weg te wijzen richting onontgonnen terrein – naar frisse oplossingen voor problemen die al te lang in cirkels etteren.
Zonder creativiteit raken we klem in eeuwige herhaling: een echo van een echo van een echo van een echo. Tot we niet meer weten waar, wanneer en waarom het eigenlijk begon. Een inwaartse spiraal die zich steeds strakker om ons heen draait. Geen nieuwe invalshoeken, geen uitwegen uit de valkuilen die we zelf gegraven hebben. En terwijl wij in het donker hunkeren naar vaste grond, ratelt de motor van de wereld door.
Terwijl het juist daar in de rafelige onbegrijpelijke flarden van morgen gebeurt. Op de plekken waar het keurslijf breekt sijpelt zuurstof naar binnen. Creativiteit laat ons zien dat we verder kunnen kijken dan de horizon die we zelf zo smal hebben gemaakt. Creativiteit duwt de ramen open en laat de verschaalde lucht eruit, legt vuur aan de lont van onze vastgeroeste gewoontes, sleept ons richting onbewerkte velden die nog vruchtbaar zijn.
Maar creativiteit is ook een onverschrokken beest. Creativiteit duldt geen gehoorzaam knikken, geen laffe stapjes terug – het is een frontale charge op de middelmaat en een middelvinger naar de cul-de-sac van de status quo. Het sleurt ons face first door een ruw spoor vol vonken, vol mogelijkheden die we bewust hadden genegeerd. Het heeft niet altijd gelijk, maar het heeft nooit ongelijk.
Eén ding staat als een paal boven water: we kúnnen niet stoppen met creëren, want alleen creatie brengt vooruitgang. Bij elke beweging twijfelen of we ’m wel mogen maken, is geen kunst maar kramp. Regressie. Alle creativiteit ontspringt uit rebellie, en alleen rebellie duwt cultuur vooruit. De brandstof van onze toekomst zijn de vonken van nieuwe ideeën en perspectieven: onze ongetemde, ontembare scheppingsdrift.
Als we nu niet vechten tegen de oorverdovend aanzwellende pandemie van anti-creativiteit, verdrinken we in een zelfgemaakt moeras van compromissen. De wereld wacht niet. Ze raast door, giert, vraagt om nieuwe antwoorden. Antwoorden die niet komen uit oude mappen of vrome nostalgie, maar alleen kunnen voortkomen uit de rauwe kracht van een opengestelde mensengeest.
Dus laat je opjagen. Laat je in verwarring brengen. Laat je opschudden, ophitsen, door elkaar rammelen en aan het werk zetten. Laat je de stuipen op het lijf jagen door het ongekende, het onvoorstelbare, het ontembare. Rek je horizon op, trek je hakken uit het zand, schreeuw jezelf de toekomst in.
Want creativiteit is de sprong naar hoop in een afbrokkelende wereld — en als we die nu verliezen, waarom zouden we dan überhaupt nog ademhalen?
Ik wens jullie fijne decemberdagen,
Mark